(Analyse Artikel: 10/08/25) Gaza, Israël en de Lange Schaduw van de Geschiedenis

Gepubliceerd op 11 augustus 2025 om 08:38

Inleiding: Een eeuw van onvervulde beloftes

Aan de kust van de Middellandse Zee, in een smalle strook land van slechts 365 vierkante kilometer — kleiner dan de stad Rotterdam — woedt een conflict dat de wereldpolitiek al decennia in zijn greep houdt.

Gaza, ooit een bedrijvige vissershaven en handelsroute in het oude Kanaän, is vandaag synoniem voor blokkade, verwoesting en politieke patstelling. De strook, waar ruim twee miljoen Palestijnen leven, behoort tot de dichtstbevolkte gebieden ter wereld en kent al jaren een chronisch tekort aan schoon water, medische voorzieningen en economische kansen.

Gaza is niet slechts een geografische plek, maar een politiek en symbolisch strijdtoneel.

Voor Palestijnen staat het symbool voor standvastigheid en verzet; voor Israël is het een bron van voortdurende veiligheidsdreiging, vooral sinds Hamas in 2007 de controle overnam. De bevolking bevindt zich gevangen tussen deze machtsposities, met periodieke escalaties die duizenden slachtoffers eisen en infrastructuur keer op keer vernietigen.

Het verhaal van Gaza, Israël en Palestina is geen enkelvoudig narratief.

Het is een verweven web van eeuwenoude claims, nationale dromen, religieuze overtuigingen en geopolitieke rivaliteit. De wortels reiken terug tot het Ottomaanse Rijk, het Britse mandaat in Palestina, de oprichting van Israël in 1948 en de daaropvolgende oorlogen, vluchtelingenstromen en bezetting van 1967.

Waar de internationale gemeenschap spreekt over tweestatenoplossingen, vredesprocessen en humanitaire corridors, ligt de realiteit op de grond anders: de scheidslijn tussen dader en slachtoffer verschuift voortdurend, afhankelijk van de invalshoek, het moment en de historische lens waarmee men kijkt.

De huidige crisis in Gaza speelt zich af in een breder regionaal machtsspel: Iran gebruikt Hamas als proxy om druk op Israël uit te oefenen, terwijl Israël zijn militaire overwicht en diplomatieke allianties — met steun van de Verenigde Staten — inzet om datzelfde Iran te isoleren. Daarbij is Gaza zowel voorwerp van directe strijd als pion in een geostrategisch schaakspel dat reikt van de Rode Zee tot de Perzische Golf.

De wortels: van mandaatgebied tot nakba

Aan het einde van de 19e eeuw ontstaat in Europa het zionisme: een Joodse nationalistische beweging die, gevoed door eeuwen van antisemitisme, discriminatie en gewelddadige pogroms in Oost-Europa en Rusland, een veilig en soeverein thuisland nastreeft in het historische Palestina. Onder leiding van figuren als Theodor Herzl groeit het zionisme uit tot een internationale politieke kracht, met zowel seculiere als religieuze stromingen. De seculieren benadrukken politieke zelfbeschikking; de religieuzen zien het als vervulling van Bijbelse belofte.

Tegelijkertijd ontwikkelt zich in de Arabische wereld een eigen vorm van nationalisme, voortgekomen uit het uiteenvallen van het Ottomaanse Rijk en het groeiende verzet tegen Europese koloniale overheersing. In Palestina vertaalt dit nationalisme zich in zorgen en weerstand tegen de toenemende Joodse immigratie, die in de vroege 20e eeuw versnelt door vervolgingen in Europa en later door de Holocaust.

Na de Eerste Wereldoorlog verdeelt de Volkenbond het voormalige Ottomaanse gebied, en krijgt Groot-Brittannië het mandaat over Palestina. De Balfourverklaring van 1917, opgenomen in het mandaat, belooft de oprichting van “een nationaal tehuis voor het Joodse volk” in Palestina, op voorwaarde dat dit de burgerlijke en religieuze rechten van bestaande niet-Joodse gemeenschappen niet zou aantasten. In de praktijk blijkt deze dubbele belofte onhoudbaar. Joodse immigratiegolven (Aliyot) leiden tot spanningen en gewelddadige confrontaties, zoals de opstanden van 1920, 1929 en de Arabische Revolte van 1936–1939.

Na de verschrikkingen van de Holocaust neemt de internationale steun voor een Joodse staat toe. In 1947 stelt de VN een verdelingsplan voor (Resolutie 181): het gebied wordt gesplitst in een Joodse staat (55% van het land), een Arabische staat (45%), met Jeruzalem als internationale zone. Joodse leiders accepteren, maar Arabische leiders verwerpen het plan, onder meer omdat het grootste deel van het vruchtbare land en de kuststrook aan de Joodse staat zou toevallen, terwijl de Joden toen nog een minderheid van de bevolking vormden.

Op 14 mei 1948 roept David Ben-Gurion de onafhankelijkheid van Israël uit. De volgende dag trekken legers van vijf Arabische landen (Egypte, Jordanië, Syrië, Libanon, Irak) op tegen de nieuwe staat. In de daaropvolgende oorlog weet Israël niet alleen zijn bestaan te behouden, maar ook zijn grondgebied te vergroten tot circa 78% van het voormalige mandaatgebied. Egypte neemt de Gazastrook in, Jordanië annexeert de Westelijke Jordaanoever, en Jeruzalem wordt verdeeld.

De oorlog leidt tot de Nakba (catastrofe): circa 700.000 Palestijnen vluchten of worden verdreven uit hun dorpen en steden. Meer dan 400 dorpen worden verlaten of vernietigd. De vluchtelingen en hun nakomelingen — inmiddels miljoenen mensen — blijven grotendeels staatloos, vaak in kampen in de omringende landen en gebieden, zonder recht op terugkeer. Deze gebeurtenis wordt een centraal element in de Palestijnse nationale identiteit en vormt een blijvende bron van conflict en bitterheid in de regio.

De schaduwkant van de staatsbouwer

David Ben-Gurion wordt in Israël vaak vereerd als de visionaire architect van de staat, de man die in mei 1948 de onafhankelijkheid uitriep en de jonge natie door haar eerste, existentiële oorlog loodste. Toch gingen zijn politieke en militaire keuzes gepaard met een harde en vaak omstreden realiteit.

Zijn nadruk op veiligheid en demografische stabiliteit betekende in de praktijk dat tijdens en na de Onafhankelijkheidsoorlog van 1948 honderden Palestijnse dorpen werden ontruimd of met de grond gelijk gemaakt. Sommige van deze verwoestingen waren het directe gevolg van gevechten; andere vonden plaats nadat de militaire dreiging geweken was. Historici zoals Benny Morris en Ilan Pappé verschillen van mening over de vraag of dit deel uitmaakte van een vooraf gepland beleid (transfer), maar Morris stelt dat Ben-Gurion in elk geval de strategische voordelen zag in het blijvend veranderen van de bevolkingssamenstelling, ook al was dit nooit formeel als openlijke doctrine vastgelegd.

Voor zijn aanhangers was dit onvermijdelijke realpolitik: zonder een Joodse meerderheid in het kerngebied zou de jonge staat intern instabiel en militair kwetsbaar blijven. Voor Palestijnen betekende het echter de Nakba — het massale verlies van huizen, land en gemeenschappen, en de gedwongen ballingschap van circa 700.000 mensen.

Ben-Gurion gaf militaire bevelhebbers op het terrein vaak ruime operationele vrijheid, met weinig centraal toezicht, vooral in de chaotische omstandigheden van 1948. Dit vergrootte de kans op plaatselijke beslissingen die permanente ontheemding en verwoesting tot gevolg hadden. Archiefmateriaal laat zien dat sommige legercommandanten eigen interpretaties gaven aan bevelen, waarbij veiligheidsoverwegingen en de wens om toekomstige terugkeer te voorkomen door elkaar liepen.

Ook binnen Israël zelf riep zijn leidersstijl weerstand op. Ben-Gurion hanteerde een uitgesproken hiërarchische en soms autoritaire opvatting over leiderschap: compromissen sloot hij zelden en interne kritiek werd vaak afgedaan als bedreiging voor de staatsopbouw. Zijn invloed strekte zich uit over politiek, defensie en economie, wat leidde tot een sterk gecentraliseerde machtsstructuur. Dit gaf stabiliteit in de vroege jaren, maar beperkte tegelijk de democratische dynamiek en de ruimte voor pluriform debat in de jonge staat.

Deze spanning — tussen het opbouwen van een sterke, levensvatbare Joodse staat enerzijds en het negeren of zelfs faciliteren van de hoge prijs die anderen daarvoor betaalden anderzijds — is tot op vandaag onderwerp van historisch en moreel debat. Zijn erfenis is tweesnijdend: Ben-Gurion bouwde aan een natie die anders wellicht nooit had overleefd, maar liet ook littekens achter die generaties later nog altijd de relaties tussen Israëli’s en Palestijnen tekenen.

Van Zesdaagse Oorlog tot de opkomst van Hamas

In juni 1967, tijdens de Zesdaagse Oorlog, verovert Israël in een ongekende militaire bliksemoorlog de Gazastrook (van Egypte), de Westelijke Jordaanoever inclusief Oost-Jeruzalem (van Jordanië), en de Golanhoogten (van Syrië). De oorlog begon na maanden van toenemende spanningen: Egyptische troepen trokken samen bij de Israëlische grens, de Straat van Tiran werd voor Israëlische scheepvaart gesloten, en Arabische leiders spraken openlijk over het uitwissen van Israël. Israël sloeg als eerste toe met een massale luchtoperatie, die binnen uren de Arabische luchtmachten uitschakelde.

De Israëlische regering rechtvaardigde het vasthouden van deze gebieden aanvankelijk als veiligheidsmaatregel: bufferzones zouden voorkomen dat vijandige legers opnieuw zo dicht bij de kern van Israël zouden kunnen staan. Maar al snel werd duidelijk dat de bezetting méér was dan tijdelijk. Strategische overwegingen, religieuze claims op Bijbelse gebieden als Judea en Samaria (de Westoever) en interne politieke druk leidden tot een steeds diepere verankering van Israëlische controle.

Binnen enkele jaren begon Israël nederzettingen te vestigen in de veroverde gebieden. Deze nederzettingen werden gesteund door opeenvolgende regeringen, zij het in wisselende mate, en groeiden uit tot een permanent politiek twistpunt. Voor Palestijnen vormden ze een tastbaar bewijs dat Israël de bezetting wilde bestendigen.

In deze context werd het Palestijnse verzet steeds internationaler. De Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO), opgericht in 1964, nam na 1967 de leiding in de nationale strijd. Vanuit Jordanië, Libanon en later Tunesië voerde de PLO diplomatieke campagnes en gewapende acties, waarbij het wereldtoneel werd gebruikt om de Palestijnse zaak te promoten.

In Gaza zelf, waar de levensomstandigheden verslechterden door militaire controle en beperkte economische ontwikkeling, ontstond in 1987 een nieuwe en invloedrijke speler: Hamas. Deze beweging werd opgericht tijdens de Eerste Intifada, een grootschalige volksopstand tegen de Israëlische bezetting die begon in december 1987. Hamas, voortgekomen uit het Palestijnse filiaal van de Moslimbroederschap, combineerde drie pijlers:

  1. Sociaal werk – het opzetten van scholen, ziekenhuizen en liefdadigheidsinstellingen, wat hen aanzien gaf onder de bevolking.
  2. Religieus conservatisme – het bevorderen van een islamistische visie op bestuur en samenleving.
  3. Gewapend verzet – inclusief zelfmoordaanslagen, raketaanvallen en andere militaire operaties.

Het oorspronkelijke handvest van Hamas (1988) bevatte een expliciete oproep tot de vernietiging van Israël en verwierp elke politieke oplossing die het bestaansrecht van Israël zou erkennen. Dit plaatste de beweging zowel ideologisch als strategisch lijnrecht tegenover Israël én tegenover de seculiere PLO, waarmee een interne Palestijnse rivaliteit ontstond die tot op de dag van vandaag voortduurt.

Van terugtrekking tot blokkade: Gaza’s nieuwe realiteit

In augustus 2005 voert Israël, onder leiding van premier Ariel Sharon, het plan voor de unilaterale terugtrekking (disengagement) uit de Gazastrook uit. Ongeveer 8.000 Israëlische kolonisten worden uit 21 nederzettingen verwijderd en alle permanente militaire installaties worden ontmanteld. Het was een ingrijpende stap die internationaal zowel lof als scepsis oogstte: Israël presenteerde het als een gebaar richting vrede en als een manier om de veiligheid te verbeteren, maar critici wezen erop dat het gebeurde zonder onderhandelingen met de Palestijnse Autoriteit (PA), waardoor het geen onderdeel werd van een breder vredesproces.

Hoewel Israël fysiek uit Gaza vertrok, behield het nauwe controle over cruciale aspecten:

  • Grenzen (met uitzondering van de grensovergang Rafah naar Egypte, die later ook onder restricties kwam te staan),
  • Luchtruim en
  • Territoriale wateren.
    Dit betekende dat de import en export van goederen, het personenverkeer en zelfs vissersactiviteiten onder Israëlische regels bleven vallen.

In januari 2006 winnen de islamistische Hamas-kandidaten verrassend de Palestijnse parlementsverkiezingen, met 74 van de 132 zetels. Deze overwinning weerspiegelde niet alleen steun voor hun verzetspolitiek, maar ook frustratie over corruptie en inefficiëntie binnen Fatah, de dominante partij van de PA.

De machtsdeling tussen Hamas en Fatah liep al snel vast. Na maanden van politieke spanningen en gewelddadige confrontaties, vooral in Gaza-stad, escaleerde het conflict in juni 2007 tot een korte maar bloedige interne oorlog. Hamas verdreef Fatah-troepen en nam de volledige de facto controle over de Gazastrook over. De PA, onder leiding van Mahmoud Abbas, bleef beperkt tot de Westelijke Jordaanoever.

Israël en Egypte reageerden door een strikte blokkade in te stellen, officieel bedoeld om de wapeninvoer naar Hamas te stoppen en de druk op de beweging te verhogen. In de praktijk trof de blokkade de gehele bevolking van Gaza:

  • De economie stortte in doordat export vrijwel stilviel.
  • Werkloosheid steeg tot boven de 40%.
  • Toegang tot bouwmaterialen, brandstof en medische voorzieningen werd sterk beperkt.

De Gazanen raakten letterlijk gevangen in een smalle kuststrook, afhankelijk van internationale hulp voor basisvoorzieningen. De blokkade werd het toneel van internationale discussies over humanitair recht, proportionaliteit en collectieve bestraffing, terwijl Hamas zich verder bewapende via smokkelroutes, tunnels en steun van externe actoren zoals Iran.

Gaza in de schaduw van een regionale machtsstrijd

De huidige oorlog in Gaza kan niet los worden gezien van de bredere strategische rivaliteit tussen Israël en Iran, een strijd die zich uitstrekt van de Middellandse Zee tot de Perzische Golf. Wat voor buitenstaanders een lokaal conflict lijkt, is in werkelijkheid een frontlijn in een complex netwerk van regionale allianties, rivaliteiten en proxy-oorlogen.

Iran’s strategie: een gordel van druk rond Israël

Sinds de Islamitische Revolutie van 1979 heeft Iran zich gepositioneerd als de zelfverklaarde voorvechter van de Palestijnse zaak en als tegenstander van Israël’s bestaansrecht. In plaats van een directe oorlog, kiest Teheran voor een “as van verzet” (Axis of Resistance), waarin het via militaire, financiële en logistieke steun invloed uitoefent op gewapende groepen in de regio:

  • Hamas in Gaza: wapenleveranties, training en financiële steun.
  • Hezbollah in Libanon: zwaar bewapend en getraind, als afschrikking aan de noordgrens van Israël.
  • Sjiitische milities in Irak en Syrië: versterking van Iran’s aanwezigheid langs de Israëlische periferie.
  • Houthi’s in Jemen: indirecte druk via aanvallen op scheepvaart en symbolische steun aan de Palestijnse strijd.

Door deze ring van vijandige strijdkrachten rond Israël te bouwen, kan Iran zijn tegenstander strategisch onder druk zetten zonder zelf de risico’s van een open oorlog te dragen. Tegelijk fungeert de steun aan deze groepen als binnenlandse legitimatie voor het Iraanse regime, dat zichzelf presenteert als leider van de “anti-imperialistische” strijd in de islamitische wereld.

Israël’s antwoord: overwicht en diplomatie

  1. Militaire overmacht: een van de modernste legers ter wereld, geavanceerde raketafweersystemen zoals Iron Dome, David’s Sling en Arrow.
  2. Technologische dominantie: cybercapaciteiten, drone-technologie en precisiewapens die vijandelijke infrastructuur kunnen uitschakelen zonder grootschalige invasies.
  3. Diplomatieke doorbraken: normalisatie met Arabische staten via de Abraham-akkoorden (o.a. VAE, Bahrein, Marokko, Soedan) om Iran regionaal te isoleren.
  4. Regionale veiligheidsallianties: nauwe samenwerking met Egypte en Jordanië, en stille coördinatie met Saoedi-Arabië, vooral gericht op het indammen van Iran’s invloed.

Gaza als proxy-front

In dit machtsspel is Gaza meer dan een belegerd gebied: het is een strategische pion in de strijd tussen Israël en Iran. Elke escalatie tussen Israël en Hamas is niet alleen een lokale botsing, maar ook een test van Iran’s vermogen om Israël onder druk te zetten, en van Israël’s capaciteit om zijn afschrikking geloofwaardig te houden.

Zo worden de inwoners van Gaza ongewild onderdeel van een geopolitiek schaakbord, waarop beslissingen vaak in Teheran en Jeruzalem worden genomen, maar de menselijke tol in de smalle kuststrook wordt betaald.

Netanyahu’s harde koers

Sinds zijn politieke comeback eind 2022 staat Benjamin Netanyahu opnieuw aan het roer van Israël — ditmaal met de meest rechtse, religieus-nationalistische coalitie in de geschiedenis van het land. Waar eerdere kabinetten nog een zekere balans kenden tussen centrumpartijen en religieuze of rechtse partijen, steunt Netanyahu nu volledig op een blok van ideologische hardliners.

Coalitiepartners met radicale agenda’s

Twee van de meest invloedrijke ministers zijn Bezalel Smotrich (minister van Financiën én met bevoegdheden over het civiel bestuur op de Westelijke Jordaanoever) en Itamar Ben-Gvir (minister van Nationale Veiligheid).

  • Smotrich pleit openlijk voor de uitbreiding van nederzettingen en de de jure annexatie van de Westelijke Jordaanoever, en ziet dit als een historische plicht op basis van religieuze en nationale claims.
  • Ben-Gvir, bekend om zijn extreemrechtse verleden en provocatieve retoriek, wil de politie- en veiligheidsdiensten meer bevoegdheden geven tegen Palestijnen, en streeft naar een strengere controle over de Tempelberg in Jeruzalem.

Beide politici omarmen het idee van een religieus gefundeerde aanspraak op het hele Eretz Yisrael (“Land Israël”), inclusief gebieden die internationaal als bezet worden beschouwd.

Militaire focus op Gaza

In het beleid richting Gaza overheerst een veiligheids- en militaire logica. Diplomatie of onderhandeling krijgt weinig ruimte; in plaats daarvan ligt de nadruk op afschrikking via luchtaanvallen, gerichte liquidaties en strikte blokkade. Deze benadering sluit aan bij het idee dat een harde, permanente druk op Hamas en andere gewapende groepen de enige manier is om Israëlische burgers te beschermen.

Interne en externe kritiek

Opmerkelijk is dat de kritiek op deze koers niet alleen uit het buitenland komt. Ook voormalige topfunctionarissen uit het Israëlische leger en veiligheidsdiensten — waaronder oud-chefs van de Mossad en Shin Bet — waarschuwen dat het maximalistische beleid averechts kan werken.

Hun kernpunten:

  • Escalaties in Gaza versterken juist de positie van Hamas als “verzetsbeweging” onder Palestijnen.
  • Uitbreiding van nederzettingen op de Westoever maakt een diplomatieke oplossing steeds minder realistisch.
  • Interne hervormingen die de rechterlijke macht verzwakken (zoals voorgesteld door Netanyahu’s coalitie) kunnen de democratische instituties aantasten en de internationale steun voor Israël ondermijnen.

Een koers met lange schaduwen

Het huidige beleid combineert religieus-nationalistische visie met harde veiligheidsmaatregelen, maar zonder een concreet vredesplan. Voorstanders zien het als noodzakelijke verdediging van Israël’s bestaansrecht; critici vrezen dat het land hierdoor in een permanente conflictmodus terechtkomt, die op termijn zowel de veiligheid als de democratische kern van de staat kan uithollen.

Netanyahu: meester in politiek overleven

Benjamin Netanyahu, door velen “Bibi” genoemd, is de langstzittende premier in de geschiedenis van Israël. Zijn politieke carrière kenmerkt zich door strategisch manoeuvreren, het sluiten van opportunistische coalities en het behendig bespelen van publieke sentimenten.

Terugkeer uit bijna elke politieke val

Netanyahu verloor in 1999 zijn premierschap na onvrede over zijn aanpak in het vredesproces en persoonlijke controverses, maar wist zich begin jaren 2000 opnieuw op te werken. Hij bekleedde verschillende ministersposten, keerde in 2009 terug als premier, en bleef — met korte onderbreking — tot 2021 aan de macht.

Toen hij in 2021 werd afgezet door een brede, ideologisch gemengde anti-Netanyahu-coalitie onder Naftali Bennett en Yair Lapid, leek zijn politieke carrière voorbij. Maar binnen anderhalf jaar stond hij weer aan het roer, dankzij slimme electorale strategie:

Het verenigen van het rechtse blok door religieus-nationalistische partijen in zijn kamp te halen.

Het splitsen van de oppositie door tegenstellingen tussen centrumpartijen en linkse partijen uit te buiten.

Het inspelen op veiligheidsangst en onvrede over economische kwesties.

Gebruik van crisis als hefboom

Netanyahu heeft vaak geprofiteerd van externe dreigingen om zijn leiderschap te positioneren als onmisbaar voor de nationale veiligheid. Escalaties met Gaza, spanningen met Iran, en zelfs diplomatieke doorbraken met Arabische landen gebruikte hij om zijn status te versterken.

Schaduwzijde: corruptiezaken en interne verdeeldheid

Tegen Netanyahu lopen meerdere corruptiezaken (fraude, omkoping, vertrouwensbreuk). Hij ontkent alle beschuldigingen en noemt ze een “politieke heksenjacht”. Critici stellen dat zijn pogingen om de rechterlijke macht te hervormen deels gemotiveerd zijn door zijn persoonlijke juridische problemen.

Zijn vermogen om te blijven regeren ondanks deze rechtszaken en massale protesten tegen zijn beleid toont zowel zijn politieke behendigheid als de diepe polarisatie in Israël. Voor zijn achterban is hij een doorgewinterde staatsman die Israël door turbulente tijden loodst; voor zijn tegenstanders een machtsbeluste politicus die bereid is instituties te ondermijnen voor eigen overleven.

Kernpunt: Netanyahu’s politieke overleven berust op drie pijlers — allianties sluiten met ideologische uitersten, het narratief van nationale veiligheid claimen, en tegenstanders verdelen voordat zij hem kunnen verslaan.

De humanitaire tol

De Gazastrook is een van de meest dichtbevolkte gebieden ter wereld: ruim 2 miljoen inwoners wonen op slechts 365 vierkante kilometer, wat neerkomt op meer dan 5.500 mensen per km². De bevolkingsdichtheid is vergelijkbaar met grote wereldsteden, maar zonder de infrastructuur en voorzieningen die stedelijke druk draaglijk maken.

Sinds 2007 staat Gaza onder een strikte blokkade door Israël en, in beperktere mate, Egypte. Officieel is het doel om de invoer van wapens en militaire materialen naar Hamas te beperken. In de praktijk heeft deze blokkade diepgaande gevolgen voor het dagelijks leven:

  • Economische ineenstorting – Export is zwaar beperkt, werkloosheid schommelt rond de 45–50%.
  • Structurele armoede – Meer dan de helft van de bevolking leeft onder de armoedegrens.
  • Beperkte basisvoorzieningen – Brandstoftekorten leiden tot stroomuitval van soms 12–20 uur per dag; de toegang tot schoon drinkwater is beperkt en vaak vervuild door zeewaterintrusie en slecht functionerende zuiveringsinstallaties.
  • Gezondheidszorg onder druk – Ziekenhuizen kampen met tekort aan medicijnen, apparatuur en geschoold personeel, mede door reisbeperkingen voor medisch personeel en patiënten.

Daarnaast ervaren de inwoners interne repressie door de Hamas-regering, die politieke oppositie onderdrukt, media censureert en critici intimideert. Zo zitten de bewoners van Gaza letterlijk en figuurlijk klem tussen externe blokkade en interne autoritaire controle.

De herhaalde militaire escalaties met Israël — in 2008–2009, 2012, 2014, 2021, 2023–2024 — hebben de infrastructuur verder verzwakt. Woningvoorraad, scholen, waterleidingen en energiecentrales worden herhaaldelijk beschadigd of vernietigd, waardoor wederopbouw nauwelijks kan bijbenen met de snelheid van verwoesting.

De oorlog van 2023–2024 bracht de situatie tot een humanitair dieptepunt. Lucht- en grondoperaties legden elektriciteitscentrales stil, verwoestten hoofdwegen en ziekenhuizen, en maakten grote delen van Gaza onbereikbaar voor hulpverleners. Internationale waarnemers, waaronder VN-organisaties en ngo’s, rapporteren acute voedseltekorten en gevallen van hongersnood in sommige gebieden.

Op 26 januari 2024 legde het Internationaal Gerechtshof (ICJ) Israël voorlopige maatregelen op in de zaak die Zuid-Afrika had aangespannen op grond van de Genocideconventie. Israël moest onder meer humanitaire hulp toelaten en voorkomen dat zijn strijdkrachten handelingen zouden verrichten die onder de definitie van genocide vallen. Het hof sprak zich niet definitief uit over schuld; de kern van de zaak — of er daadwerkelijk sprake is van genocide — kan jaren duren om te beoordelen.

De realiteit voor Gaza’s inwoners blijft intussen dezelfde: een samenleving die voortdurend balanceert op de grens van instorting, waar wederopbouw nooit de kans krijgt om wortel te schieten voordat de volgende golf van verwoesting toeslaat.

Amerika: bondgenoot, scheidsrechter, grootmacht

De Verenigde Staten zijn al decennia de belangrijkste militaire en diplomatieke partner van Israël. Jaarlijks ontvangt Israël ongeveer 3,8 miljard dollar aan militaire hulp via een meerjarig defensiepakket dat onder president Obama is vastgelegd. Deze steun omvat niet alleen geld, maar ook gezamenlijke wapenontwikkeling zoals het Iron Dome-raketafweersysteem, David’s Sling en Arrow, evenals hoogwaardige inlichtingenuitwisseling.

Militair gezien is de band uitzonderlijk hecht: Israël geldt als de meest betrouwbare strategische bondgenoot van de VS in het Midden-Oosten, met gedeelde bases voor radar- en defensiesystemen en nauwe coördinatie in operaties tegen gezamenlijke vijanden.

Tegelijkertijd speelt Washington een dubbele rol: naast bondgenoot ook bemiddelaar. Bij escalaties in Gaza schakelen de VS vaak via Egypte en Qatar als tussenpersonen om wapenstilstanden te bereiken of humanitaire hulp te regelen. Hoewel die bemiddeling soms effectief is om tijdelijk geweld te stoppen, resulteert het zelden in duurzame politieke doorbraken.

Strategische doelen van de VS

  1. Iran’s invloed indammen – door steun aan Israël en samenwerking met Arabische partners probeert Washington de groeiende invloed van Teheran en zijn netwerk van bondgenoten (Hamas, Hezbollah, sjiitische milities, Houthi’s) te beperken.
  2. Energie- en handelsroutes veiligstellen – met name door bescherming van zeeroutes zoals de Straat van Hormuz en de Rode Zee, cruciaal voor olie- en goederenstromen.
  3. Geopolitieke concurrentie afremmen – in een tijd waarin China en Rusland hun invloed in het Midden-Oosten vergroten, wil de VS zijn leidende rol behouden door allianties te versterken en nieuwe te smeden (zoals via de Abraham-akkoorden).

Binnenlandse politieke dynamiek

Binnen de Amerikaanse politiek groeit de kloof over Israël-beleid:

  • Republikeinen steunen Israël vrijwel onvoorwaardelijk en benadrukken de gedeelde veiligheidsbelangen en westerse waarden.
  • Progressieve Democraten stellen steeds vaker kritische vragen over Israël’s beleid in de bezette gebieden, de humanitaire gevolgen in Gaza, en de Amerikaanse wapenleveringen. Deze spanning komt tot uiting in het Congres en in publieke debatten, vooral onder jongere kiezers en minderheidsgemeenschappen.

Een balans die onder druk staat

De Amerikaanse steun aan Israël wordt door tegenstanders in de regio gezien als bewijs van partijdigheid, wat de bemiddelingsrol bemoeilijkt. Tegelijk vreest Washington dat te veel afstand nemen van Israël de strategische afschrikking tegenover Iran verzwakt. Deze voortdurende balans tussen onvoorwaardelijke steun en diplomatiek pragmatisme maakt de Amerikaanse rol zowel cruciaal als complex.

AIPAC

De American Israel Public Affairs Committee (AIPAC) speelt een grote rol in hoe de VS zijn beleid richting Israël vormgeeft, en indirect dus ook in het Israëlisch-Palestijnse conflict. Het is één van de meest invloedrijke lobbyorganisaties in Washington.

Wat is AIPAC?

  • Oprichting: 1963, voortgekomen uit eerdere pro-Israëlische lobby-initiatieven.
  • Doel: Het bevorderen van sterke, duurzame Amerikaanse steun aan Israël, ongeacht welke partij aan de macht is in Washington.
  • Status: Officieel is AIPAC geen politieke partij, maar een lobbygroep die zowel met Republikeinen als Democraten werkt.

Invloed op het Amerikaanse beleid

AIPAC is berucht — en beroemd — om zijn netwerk, fondsenwerving en politieke drukmiddelen:

  • Congresbeïnvloeding: organiseert jaarlijkse conferenties waar honderden congresleden en senatoren aanwezig zijn. Het stelt beleidsdoelen en concrete wetsvoorstellen voor, vaak gericht op militaire steun aan Israël of sancties tegen vijanden zoals Iran.
  • Campagnebijdragen: via gelieerde fondsen en donoren wordt geld ingezameld voor kandidaten die pro-Israël-standpunten steunen.
  • Bipartisane strategie: AIPAC probeert steun voor Israël breed te verankeren in beide partijen, om te voorkomen dat Israël een partijdig onderwerp wordt.

Concrete voorbeelden van invloed

  1. Militaire hulp – AIPAC heeft zich sterk ingezet voor het meerjarige hulpakkoord van 38 miljard dollar aan Israël (vastgelegd in 2016 onder Obama).
  2. Iranbeleid – was een van de krachtigste stemmen tegen de nucleaire deal met Iran (JCPOA) en steunde sanctiewetten.
  3. Resoluties over Israël – regelmatig ondersteunt AIPAC congresresoluties die Israël steunen in militaire acties of die het BDS-beweging (Boycott, Divestment, Sanctions) veroordelen.

Kritiek op AIPAC

  • Partijdigheid: ondanks de officiële bipartisane lijn verwijten critici AIPAC dat het vooral conservatieve, hardline Israëlische standpunten promoot en minder oog heeft voor Palestijnse rechten of vredesinitiatieven.
  • Democratische kloof: progressieve Democraten, waaronder Bernie Sanders en Alexandria Ocasio-Cortez, nemen afstand van AIPAC-bijeenkomsten vanwege de nauwe banden met figuren als Netanyahu en vanwege lobby tegen de Iran-deal.
  • Invloed op debat: sommige analisten vinden dat AIPAC’s macht het politieke debat over Israël in de VS heeft verengd, waardoor kritische posities moeilijker doorbreken in het Congres.

Kernpunt:

AIPAC is geen officiële beleidsmaker, maar functioneert als een krachtige katalysator die de Amerikaanse steun aan Israël structureel verankert. Zijn invloed is groot genoeg om wetgeving, militaire hulp en zelfs het discours over Israël in Washington te sturen — en dat heeft direct gevolgen voor hoe de VS bemiddelt (of niet bemiddelt) in het conflict.

Toekomstscenario’s voor Gaza en de regio

De komende jaren kan het conflict rond Gaza verschillende paden volgen. Geen ervan is gegarandeerd; elk hangt af van regionale dynamiek, interne politiek bij de hoofdrolspelers en internationale betrokkenheid.

1. Escalatie

In dit scenario blijft Gaza een brandpunt in de bredere Israël–Iran-rivaliteit.

  • Regionale spillover: escalaties in Gaza leiden tot intensievere gevechten met Hezbollah in Libanon, meer raket- of droneaanvallen vanuit Syrië, en mogelijk door Houthi’s in Jemen op scheepvaart in de Rode Zee.
  • Iran’s rol: versterkt wapenleveringen en training aan zijn bondgenoten, waardoor Israël gedwongen wordt op meerdere fronten tegelijk te opereren.
  • Israël’s reactie: intensivering van militaire operaties, mogelijk inclusief langdurige herbezetting van delen van Gaza, wat internationale spanningen vergroot.
  • Humanitaire gevolgen: verdere verwoesting van infrastructuur, toename van vluchtelingenstromen, en verhoogd risico op internationale interventie door VN of andere grootmachten.

2. Bevroren conflict

Hier ontstaat geen formele vrede, maar wel langdurige wapenstilstanden.

  • Status quo: Israël en Hamas (eventueel via bemiddelaars) bereiken herhaaldelijk tijdelijke akkoorden om gevechten te stoppen, maar vermijden fundamentele politieke compromissen.
  • Humanitaire situatie: de blokkade blijft grotendeels intact; hulp stroomt slechts mondjesmaat binnen. Economische heropleving blijft uit, waardoor armoede en werkloosheid structureel hoog blijven.
  • Politieke verhoudingen: Hamas behoudt de controle in Gaza, Fatah blijft beperkt tot de Westelijke Jordaanoever, en de interne Palestijnse verdeeldheid verhindert een gezamenlijke onderhandelingspositie.
  • Regionale stabiliteit: spanningen blijven bestaan, maar grootschalige oorlog wordt vermeden — deels uit vermoeidheid bij de betrokken partijen, deels door internationale druk om escalatie te voorkomen.

3. Diplomatieke doorbraak

Het meest optimistische, maar op dit moment het minst waarschijnlijke scenario.

  • Voorwaarden:
    1. Ongekende internationale druk – o.a. door de VS, EU, en regionale machten zoals Egypte, Qatar en Saoedi-Arabië, die zowel Israël als Hamas tot concessies dwingen.
    2. Interne Palestijnse eenheid – een werkend verzoeningsakkoord tussen Fatah en Hamas om met één stem te spreken in onderhandelingen.
    3. Israëlische bereidheid tot concessies – inclusief het terugdringen van nederzettingenexpansie en het accepteren van een levensvatbare Palestijnse staat.
  • Gevolg: geleidelijke opheffing van de blokkade in ruil voor veiligheidswaarborgen, internationale wederopbouwprogramma’s voor Gaza, en mogelijk een herstart van een tweestatenproces.
  • Risico: elke verstoring (aanslag, raketaanval, politieke crisis) kan het proces doen ontsporen, gezien het diepe wantrouwen aan beide zijden.

Samengevat:

Escalatie betekent een bredere regionale oorlog, bevriezing betekent chronisch lijden zonder vooruitzicht, en diplomatieke doorbraak vraagt een perfect samenspel van politieke wil, internationale druk en interne verzoening — factoren die op dit moment nauwelijks samenvallen.

    Conclusie

    Het Israëlisch-Palestijnse conflict is geen “lokale ruzie”, maar een gelaagd systeemconflict waarin geschiedenis, ideologie, machtspolitiek en menselijke tragedie voortdurend op elkaar inwerken.

    • Geschiedenis levert de rivaliserende narratieven: zionistische zelfbeschikking na vervolging versus Palestijnse ontheemding en recht op land.
    • Ideologie geeft die narratieven morele lading—van religieus-nationalistische claims tot antikoloniale rechtvaardiging.
    • Machtspolitiek bepaalt de verhoudingen op de grond: een militair en diplomatiek sterk Israël tegenover een gefragmenteerd Palestijns veld, ingebed in regionale rivaliteit met Iran.
    • Humanitaire realiteit vormt de prijs die burgers betalen: verwoeste infrastructuur, trauma, radicalisering en generaties zonder zicht op normaliteit.

    Netanyahu’s regering, met haar religieus-nationalistische koers, Hamas’ strategie van gewapend verzet en Iran’s omvattende proxy-architectuur hebben het conflict verhard en de ruimte voor compromis vernauwd. Beleid dat inzet op afschrikking, blokkade en maximale druk ontmoet tegenstrategieën van asymmetrische oorlogsvoering en regionale escalatie. Tussen die molenstenen raakt de bevolking gevangen in een self-reinforcing cycle: geweld → verarming → wanhoop → nieuwe rekrutering → nieuw geweld.

    Zonder ingrijpende koerswijziging aan meerdere kanten tegelijk—

    • politiek (Palestijnse eenheid en representatie; Israëlische bereidheid tot concrete concessies),
    • veiligheid (geloofwaardige waarborgen, demilitariserende arrangementen met internationale garanties),
    • humanitair-economisch (structurele toegang, wederopbouw met toezicht, mobiliteit en werkgelegenheid),
    • en regionaal-diplomatiek (koppeling van Gaza-de-escalatie aan bredere afspraken met Egypte, Qatar, Saoedi-Arabië en een gecontroleerde Iran-dialoog)—
      dreigt Gaza niet alleen plaats van lijden te blijven, maar ook blijvende lont in het kruitvat van het Midden-Oosten: een trigger die telkens weer regionale spanningsbogen (Libanon, Syrië, Rode Zee) activeert, internationale polarisatie verdiept en elke volgende onderhandelingsronde moeilijker maakt dan de vorige.

    Kernzin: Dit is een conflict dat zichzelf in stand houdt, tenzij externe én interne actoren tegelijk de politieke kosten van status quo hoger maken dan de kosten van compromis—en dat vereist leiderschap dat zeldzaam is, maar niet onmogelijk.

    Bronnen

    • Internationaal Gerechtshof, Zuid-Afrika v. Israël, voorlopige maatregelen, 26 jan 2024.
    • Internationaal Strafhof, arrestatiebevelen mei 2024.
    • VN-resoluties 181 (1947), 242 (1967), 338 (1973).
    • Rashid Khalidi, The Hundred Years’ War on Palestine (2020).
    • Benny Morris, 1948: A History of the First Arab-Israeli War (2008).
    • International Crisis Group, rapporten 2023–2025.
    • OCHA, “Gaza Humanitarian Overview”, 2024–2025.

     

    Reactie plaatsen

    Reacties

    Er zijn geen reacties geplaatst.