Op 4 december 2025 publiceerde de regering-Trump haar nieuwe National Security Strategy (NSS 2025) een document dat een historisch breekpunt markeert in de Amerikaanse veiligheids- en buitenlandstrategie. Deze NSS breekt met decennialang beleid waarin de VS optrad als wereldwijde beschermer binnen een door Amerika gedomineerde wereldorde. In plaats daarvan omarmt de strategie expliciet een realpolitik-benadering van “America First” en niet-interventionisme, waarbij Amerikaanse belangen centraal staan boven ideologische missies . Dit is een scherpe koerswijziging ten opzichte van de vorige NSS uit 2022 (onder president Biden), die nog de nadruk legde op het versterken van democratieën en het handhaven van vrede binnen de bestaande liberale wereldorde .
De toon en inhoud van Trumps NSS 2025 wijzen op een paradigmaverschuiving. Het document verwerpt het idee van permanente Amerikaanse wereldhegemonie en erkent impliciet een multipolaire wereldorde waarin meerdere grootmachten hun eigen invloedsferen hebben. Zo stelt de NSS onomwonden dat “de invloed van grote, rijke en machtige landen een tijdloze realiteit is” en verwerpt het “het noodlottige concept van globale dominantie” ten gunste van “globale en regionale machtsbalansen”. In de praktijk betekent dit dat Washington minder inzet op wereldwijd leiderschap en meer bereid is invloedsferen te accepteren, zoals een door de VS gedomineerd westelijk halfrond en een Aziatisch-Pacifische invloedssfeer, terwijl andere grootmachten elders hun invloed uitoefenen . Het is opvallend hoezeer deze visie aansluit bij het wereldbeeld van rivalen als Rusland en China, die al langer pleiten voor een multipolaire orde. Waar eerdere strategieën inclusief Trumps eigen NSS in 2017 nog spraken over great power competition met China en Rusland, is die focus nu geheel verdwenen. Sterker nog, de traditionele rol van de VS als hoeder van de liberale wereld en garantie van bondgenootschappelijke veiligheid wordt in deze NSS openlijk ter discussie gesteld.
Breuk met Amerika’s rol als wereldwijde beschermer
De NSS 2025 vormt in zowel toon als inhoud een radicale breuk met de naoorlogse traditie waarin de VS optrad als garant van de internationale orde. In het document klinkt kritiek door op het eerdere buitenlandse beleid, waarbij “Amerikaanse elites zichzelf na de Koude Oorlog overtuigden dat permanente Amerikaanse dominantie van de hele wereld in ons nationaal belang was”. Daar tegenover stelt de nieuwe strategie dat de VS zich voortaan enkel met buitenlandse kwesties moet bemoeien als “de activiteiten van andere landen een directe bedreiging vormen voor onze belangen”. Deze woorden alsof ze door Vladimir Poetin of Xi Jinping geschreven konden zijn signaleren een bewuste terugtrekking uit het mondiale leiderschap .
Concreet kondigt de NSS aan dat de Verenigde Staten zich zullen concentreren op hun eigen hemisfeer en directe omgeving. Er is sprake van een heropleving van de Monroe-doctrine: de VS claimen opnieuw preëminentie in het Westelijk Halfrond als hun invloedszone . President Trump omschrijft dit zelf als een “Trump Corollary” op de Monroe-doctrine: een “herstel van de Amerikaanse macht en prioriteiten” in de regio. Dit houdt in dat Washington zich assertiever opstelt in Latijns-Amerika en de Caraïben, met het uitdrukkelijke voornemen om buitenlandse (met name Chinese) invloed daar terug te dringen. De VS hebben bijvoorbeeld troepen en maritieme middelen naar het Caribisch gebied verplaatst en dreigen met acties tegen drugskartels in landen als Venezuela. Tegelijkertijd wordt duidelijk gemaakt dat dit geen tijdelijke maatregelen zijn, maar onderdeel van een blijvende prioriteit voor het halfrond.
Op wereldwijde schaal betekent deze koerswijziging dat de VS zich niet langer opwerpt als politieagent in elke regio. De NSS stelt dat sommige theaters “aan relatieve belangrijkheid hebben ingeboet” en dat Amerikaanse militaire middelen “weg van die theaters” verschoven zullen worden. Met name het Midden-Oosten wordt gedegradeerd tot lagere prioriteit; de regio geldt niet langer als vitaal voor Amerikaanse energiebelangen of als onmisbaar toneel voor de strijd tegen terrorisme. De focus op het Midden-Oosten, ooit een pijler van Amerikaans beleid, “houdt geen stand nu de VS zelf haar energieproductie heeft opgevoerd” en conflicten in die regio volgens de NSS minder acuut zijn dan de media suggereren. Deze afbouw van engagement in het Midden-Oosten en andere “verre oorden” wordt gerechtvaardigd als een correctie op jaren van Amerikaanse overstretch: een reactie op het gevoel dat Washington zich té lang heeft verkeken op zijn vermogen om overal tegelijk de orde te handhaven.
De breuk met de oude rol blijkt ook uit de veranderde toon richting bondgenoten en rivalen. Opvallend is dat het document veel scherpere taal reserveert voor traditionele bondgenoten (met name in Europa) dan voor strategische tegenstanders als Rusland. Waar Trumps NSS van 2017 en Bidens NSS van 2022 Rusland nog expliciet aanwezen als een van de grootste geopolitieke dreigingen, wordt Moskou nu nauwelijks nog als zodanig gekarakteriseerd. In plaats van Rusland een directe bedreiging te noemen, gebruikt de tekst omschrijvingen als: “veel Europeanen beschouwen Rusland als een existentiële bedreiging” – een formulering die de Amerikaanse alarmbel duidelijk dempt. China wordt evenmin als vijand nummer één bestempeld; in plaats van een ideologische strijd tegen Beijing spreekt de NSS over het nastreven van een “wederzijds voordelige economische relatie” met China. Hiermee laat Washington de ambitie varen om de gehele mondiale orde in lijn met westerse waarden te vormen, en kiest het voor flexibele deals en sferen van invloed. De NSS typeert Trumps buitenlandpolitiek dan ook als “pragmatisch zonder ‘pragmatisch’ te zijn, realistisch zonder ‘realistisch’ te zijn, principieel zonder ‘idealistisch’, en krachtig zonder ‘havikachtig’ te ogen”, volledig “gedreven door wat werkt voor Amerika”. Dit alles onderstreept dat de VS zich niet langer opstellen als onvoorwaardelijke beschermheer van het Westen, maar als één macht die haar belangen afweegt in een wereld met meerdere polen.
Erkenning van een multipolaire wereldorde
Het meest fundamentele aan NSS 2025 is dat het expliciet erkent dat we ons in een multipolaire wereld bevinden iets wat vorige Amerikaanse regeringen zelden hardop hebben toegegeven. In de tekst staat bijvoorbeeld dat “de buitenproportionele invloed van grotere, rijkere en sterkere naties een tijdloze waarheid van internationale verhoudingen is”, hetgeen de VS ertoe brengt “het noodlottige concept van wereldwijde dominantie van de hand te wijzen” ten gunste van “globale en regionale machtsbalansen”. Met andere woorden, Washington aanvaardt dat het niet langer overal de dominante speler kan of wil zijn, en dat andere grootmachten (zoals China, Rusland, maar ook regionale spelers als India) hun eigen zones van invloed zullen hebben.
Deze erkenning weerspiegelt in feite de realiteit van de laatste jaren, waarin de Amerikaanse unipolaire moment (na 1991) is aangetast. Waar het beleid tot voor kort gericht was op het handhaven van de Amerikaanse leiding in een door het Westen gedomineerd internationaal systeem, zien we nu een aanpassing aan de de facto multipolariteit. Dit blijkt uit de bereidheid van de VS om “spheres of influence” toe te staan: zo accepteren de opstellers van de NSS 2025 kennelijk dat China een grotere rol speelt in Oost-Azië en dat Rusland invloed houdt in zijn nabije buitenland, zolang vitale Amerikaanse belangen maar gewaarborgd zijn. De hele benadering is in lijn met wat Paul Mason treffend omschrijft als “de Poetin-Xi visie van een ‘multipolaire wereld’ waarin de invloedssfeer van de VS beperkt blijft tot de Amerika’s en de westelijke Stille Oceaan, terwijl Europa het slagveld wordt tussen drie machten.
In de NSS komt dit onder meer tot uiting in de wens om onderlinge machtsverhoudingen te “managen” in plaats van één overwicht na te streven. Zo spreekt de strategie over het “beheren van de Europese relatie met Rusland” in plaats van het confronteren of terugdringen van Rusland. Ten aanzien van China wordt gepleit voor het “herbalanceren” van de economische relatie, niet voor het isoleren van Beijing. Dit impliceert dat Washington in principe bereid is tot afspraken die een zekere machtsgelijkheid erkennen, zolang Amerikaanse kernbelangen (zoals veiligheid van de zeeroutes in de Indo-Pacific, of toegang tot grondstoffen in Latijns-Amerika) niet in het geding komen.
Het expliciet benoemen van deze multipolaire logica is een breuk met de ideologie van het Amerikaanse exceptionalisme die gedurende de afgelopen 75 jaar dominanter was. Waar vroeger de rol van de VS werd gezien als onmisbare “leader of the free world”, zien we nu een Verenigde Staten die zichzelf meer beschouwt als een gewone grote mogendheid eentje die, net als andere, vooral opkomt voor de eigen sfeer en belangen. Voor bondgenoten betekent dit een reality-check: de mondiale veiligheidsparaplu van de VS is niet langer vanzelfsprekend. De NSS stelt zelfs met zoveel woorden dat de wereld is veranderd en dat “de oude architectuur van Amerikaans leiderschap verzwakt is, zelfs onder partners”, en dat de onbetwiste voordelen van allianties en globalisering niet meer als vanzelfsprekend worden gezien in Washington. Dit is een impliciete waarschuwing dat anderen met name Europa hun strategie moeten herzien nu Amerika haar koers verlegt.
Gevolgen voor Europa: strategische, politieke en militaire impact
Europa bevindt zich door deze Amerikaanse koerswijziging op een strategisch kwetsbaar punt. De NSS 2025 maakt immers duidelijk dat Europa in de nieuwe Amerikaanse visie niet langer de hoogste prioriteit geniet integendeel, het wordt gezien als “verliezer” in de concurrentie om tijd en aandacht ten gunste van het Westelijk Halfrond en deels de Indo-Pacifische regio. Een analist vatte het oneerbiedig samen: “Winnaars qua tijd, middelen en aandacht: het Westelijk Halfrond en misschien de Stille Oceaan. Verliezers: Europa”.
Strategisch betekent dit dat het oude trans-Atlantische paradigma onder druk staat. De VS vragen zich openlijk af of Europa een vitale bondgenoot kan blijven en kondigen aan de relatie te “herzien”. Het document stelt bijvoorbeeld dat Europa te maken heeft met “beschavingsverval” (in de woorden van Washington “civilizational erasure” genoemd) en dat het zijn koers moet wijzigen om een betrouwbare bondgenoot van de VS te blijven. Deze ongezouten kritiek op de binnenlandse gang van zaken in Europese landen iets wat in dit soort strategieën ongekend is komt neer op een directe inmenging in Europese politiek. De Amerikaanse regering neemt de buitengewone stap om zich te bemoeien met Europese binnenlandse keuzes: zo prijst de NSS expliciet de opkomst van “patriottische Europese partijen” (lees: nationalistisch-rechtse partijen) en belooft men “verzet te cultiveren tegen de huidige koers van Europa binnen Europese landen”. Washington positioneert zich dus aan de kant van eurosceptische, anti-immigratiebewegingen in Europa. Dit is ongekend vijandig richting het EU-project en liberale Europese regeringen, en kan worden gezien als een poging tot politieke heroriëntatie van het continent in lijn met Trumps eigen ideologie. Europese leiders horen daarmee van hun bondgenoot de boodschap dat de EU en haar beleid (bijv. op het gebied van migratie, regulering en persvrijheid) hun samenlevingen zouden ondermijnen . Washington zegt ronduit te willen helpen “Europa op eigen benen te laten staan als een groep soevereine naties […] die primair zelf verantwoordelijk zijn voor hun verdediging” een ogenschijnlijk positieve boodschap van zelfstandigheid, ware het niet dat dit gepaard gaat met dreigende taal dat de VS hun traditionele veiligheidsparaplu mogelijk intrekken als Europa “zijn traject niet bijstelt”.
Militair heeft dit enorme implicaties. Sinds het begin van de Koude Oorlog is Europese veiligheid gebouwd op de Amerikaanse garantie (NATO’s Artikel 5). Nu zet de VS vraagtekens bij die automatische garantie. De NSS benadrukt dat “het in Amerika’s strategisch belang is Europa in staat te stellen op eigen benen te staan […] en primair verantwoordelijkheid te nemen voor de eigen defensie”. Hierbij wordt expliciet vermeld dat Europa dit moet doen “zonder door enige vijandige mogendheid te worden gedomineerd”, maar de onderliggende boodschap is duidelijk: Europa zal zelf zijn verdediging moeten dragen. Dat is in feite een herverdeling van lasten in extremere vorm dan voorheen werd besproken. Recente berichten suggereren dat Washington zelfs verlangt dat Europa op zeer korte termijn “het merendeel van de conventionele NAVO-verdediging op zich neemt van inlichtingen tot raketafweer”. Europese functionarissen noemen zulke deadlines “onrealistisch” , wat de omvang van de uitdaging onderstreept. Feitelijk verlangt de VS dat Europese NAVO-leden versneld hun militaire capaciteiten opbouwen en operaties zelfstandig kunnen uitvoeren, terwijl de Amerikanen hun troepen mogelijk verplaatsen naar andere prioriteitsgebieden (zoals Azië of het eigen halfrond).
Politiek gezien leidt de NSS tot tweespalt en onzekerheid in Europa. Aan de ene kant voelen Europese bondgenoten zich bedreigd en aangevallen door de retoriek uit Washington. De strategie waarschuwt bijvoorbeeld dat “als de huidige trends doorzetten, het continent in 20 jaar onherkenbaar zal zijn” een rechtstreeks overnemen van extreemrechts doemdenken over migratie en identiteitsverlies. Dergelijke uitspraken “echoën de praatpunten van extreemrechtse partijen in Europa” die waarschuwen voor vermeend “beschavingsverlies” door immigratie. Dat de Amerikaanse regering zulke theorieën overneemt (waaronder elementen van de rassentheoretische “grote vervanging”-complottheorie) is schokkend voor Europese hoofdsteden. Traditionele West-Europese regeringen worden hiermee ineens neergezet als dwaallichten die hun eigen beschaving te gronde richten, terwijl radicaal-rechtse oppositiepartijen worden geprezen als hoopgevend alternatief. Dit is feitelijk een Amerikaans “politiek offensief” tegen de status quo in Europa.
Aan de andere kant blijft Europa militair afhankelijk van de VS op korte termijn, vooral nu er een oorlog woedt op het continent (Oekraïne). Europese landen hebben sinds 2022 weliswaar hun defensie-uitgaven verhoogd en werken aan capaciteitsversterking, maar die opbouw kan het wegvallen van Amerikaanse slagkracht op korte termijn niet compenseren. Illustratief is dat Europese bondgenoten, ondanks trillende samenwerking, nog steeds zwaar leunen op Amerikaanse inlichtingen, logistiek, geavanceerde wapens en nucleaire afschrikking.
Europa zit dus in een spagaat: enerzijds frontaal aangevallen in woorden door zijn bondgenoot, anderzijds nog niet in staat om zonder die bondgenoot te kunnen. Strategisch is dit uiterst zorgelijk. Het vertrouwen in de VS als betrouwbare partner is aangetast, maar een volwaardig alternatief is (nog) niet voorhanden.
Bovendien brengt Trumps koers een nieuwe verdeeldheid binnen Europa zelf. Landen of politieke bewegingen die sympathiseren met Trumps wereldbeeld (bijv. populistisch-nationalistische partijen in Midden- en Oost-Europa of zelfs West-Europese oppositie) voelen zich gesterkt. Tegelijk raken traditionele pro-Atlantische landen als Polen en de Baltische staten in paniek bij de suggestie dat Artikel 5 minder heilig is hun hele veiligheidsstrategie was immers gebaseerd op onwrikbare Amerikaanse steun. Le Monde berichtte dat zelfs in de Baltische landen, ooit de sterkste verdedigers van de band met Washington, het vertrouwen begint te wankelen en consensus afbrokkelt nu men de Amerikaanse koers observeert. Europa als geheel moet dus niet alleen de externe breuk met de VS verwerken, maar ook interne scheuren lijmen tussen verschillende visies op hoe hiermee om te gaan.
De oorlog in Oekraïne: van onvoorwaardelijke steun naar geopolitiek pragmatisme
De impact van de nieuwe NSS is misschien wel het meest direct voelbaar in het Amerikaans beleid ten aanzien van de oorlog in Oekraïne. Waar de vorige regering-Biden zich profileerde met onvoorwaardelijke steun aan Oekraïne “zo lang als nodig is” om Russische agressie af te slaan, slaat de regering-Trump nu een merkbaar andere toon aan. In de NSS 2025 wordt gesteld dat het beëindigen van de oorlog in Oekraïne een kernbelang is van de Verenigde Staten en wel zo snel mogelijk. Washington maakt duidelijk een “expeditious cessation of hostilities” na te streven, dus een spoedige stopzetting van de gevechten, om daarna de “strategische stabiliteit” met Rusland te herstellen. Dit impliceert dat het Witte Huis prioriteit geeft aan het indammen van escalatierisico’s en het normaliseren van de verhouding met Moskou boven een totale Oekraïense overwinning.
Het verschil in benadering is drastisch. De NSS bekritiseert Europese bondgenoten vanwege hun “onrealistische verwachtingen” over het verloop van de oorlog . In Europese ogen betekent “realistisch” doorgaans dat Oekraïne, gesteund door het Westen, Rusland kan terugdringen of althans niet beloond mag worden voor agressie. De Trump-doctrine daarentegen suggereert dat Oekraïne’s volledige overwinning niet haalbaar is en dat Europese leiders hun publiek valse hoop geven. Er wordt zelfs insinuerend opgemerkt dat sommige Europese regeringen – “veelal instabiele minderheidsregeringen” – de wil van hun volk voor vrede onderdrukken door “ondermijning van democratische processen”. Dit opmerkelijke verwijt zonder concrete voorbeelden genoemd – wekt de indruk dat Washington meent dat Europese leiders (bijv. in landen waar de bevolking oorlogsmoe wordt) de oppositie monddood maken om de steun aan Oekraïne vol te houden.
Nog belangrijker is dat de VS zelf al stappen zet richting een geopolitiek pragmatische oplossing voor Oekraïne. Reeds in november was een Amerikaans vredesvoorstel uitgelekt dat Rusland zou toestaan grote stukken oostelijk Oekraïne te behouden in ruil voor een staakt-het-vuren. Dit voorstel dat uiteraard in Kiev en bij sommige Europese leiders op scherpe kritiek stuitte laat zien dat de VS bereid is concessies te doen die enkele jaren geleden ondenkbaar leken. Trumps eigen uitspraken en verleden boden hiervoor al aanknopingspunten: hij pocht er vaak op “binnen 24 uur vrede te kunnen sluiten” in Oekraïne, mogelijk door Kiev onder druk te zetten tot territoriale toegevingen. De NSS bevestigt nu dat Washington af wil van “het Europese idee van een complete Russische nederlaag” en in plaats daarvan mikt op een akkoord dat verdere escalatie voorkomt en de focus weer op andere prioriteiten laat richten . Geopolitiek pragmatisme vertaalt zich hier in het koud berekende besef dat Amerikaanse belangen (bijv. confrontatie met China vermijden, munitievoorraden sparen, binnenlandse focus herstellen) zwaarder wegen dan het principe van volledige Oekraïense territoriale integriteit.
Voor Europa is dit een pijnlijke ontwikkeling. Europese landen met name in Oost-Europa, maar ook Groot-Brittannië en deels Frankrijk/Duitsland hebben zich sterk gemaakt voor Oekraïne’s soevereiniteit en verzetten zich tegen elke uitkomst die de Russische agressor beloont. Dat de VS nu lijken aan te sturen op een “grand bargain” met Poetin, baart hun zorgen. Paul Mason stelt zelfs dat Trump een “groote deal” met Poetin voor ogen heeft die grotendeels overeenkomt met wat Poetin zelf wil . Elementen daarvan zijn: Amerika trekt zich terug uit directe inmenging (non-interventie), erkent een zekere “primacy of nations” (minder waarde aan supranationale instellingen zoals de EU of VN), en past zijn militaire aanwezigheid aan door mindere nadruk op Europa . In ruil daarvoor zou Trump blijkbaar Europese zaken met Rusland “willen managen” in plaats van partij te kiezen voor Europese bondgenoten . In het extreemste geval, waarschuwt Mason, betekent dit dat artikel 5 van de NAVO feitelijk ten dode is opgeschreven want als Rusland morgen een Baltisch land aanvalt en Washington reageert slechts met “relatiebeheer” in plaats van onmiddellijke verdediging, is de basis van de alliantie weg . Zelfs in minder dramatische scenario’s betekent het Amerikaans pragmatisme dat Oekraïne onder zware druk komt om vrede te sluiten, ook al is die vrede voordelig voor Moskou en ten koste van Oekraïense territoriale integriteit.
Deze koerswijziging heeft zich al geuit in de diplomatie. Opvallend genoeg vond er begin december besprekingen plaats in Florida tussen Amerikaanse en Oekraïense vertegenwoordigers – zonder Europese aanwezigheid – om een vredesresolutie te verkennen. Dit gaf de directe aanleiding tot een spoedberaad tussen de Britse premier (Keir Starmer), de Franse president (Macron), de Duitse bondskanselier (Merz) en president Zelensky in Londen . Die bijeenkomst de eerste gezamenlijke Europese consultatie over dit issue onderstreept hoe Europa buitenspel dreigt te staan bij de toekomst van een oorlog op zijn eigen continent. Terwijl Washington achter de schermen rechtstreeks met Moskou en Kiev koerst op een akkoord, proberen de Europeanen nu haastig hun standpunten te coördineren en een vinger in de pap te houden. Het is veelzeggend dat deze situatie een breuk in de westerse eensgezindheid markeert: voorheen traden VS en Europa in lockstep op ten aanzien van Oekraïne, nu is er openlijk sprake van uiteenlopende agenda’s. De NSS 2025 heeft die kloof expliciet gemaakt en vergroot.
Kortom, Amerika’s beleidspatroon richting Oekraïne is verschoven van idealistisch en principe-gedreven (onvoorwaardelijke steun voor een democratie onder vuur) naar koel calculerend pragmatisme: hoe sneller de oorlog van de agenda is, hoe beter ook als dat betekent dat Oekraïne en bij uitbreiding Europa moet leven met een bevroren conflict of Russische gebiedswinst. De implicaties hiervan zijn enorm voor de Europese veiligheid: een niet-afgestrafte Russische agressie kan een gevaarlijk precedent scheppen, en de geloofwaardigheid van het Westen (vooral in de ogen van autoritaire rivalen) komt op het spel te staan. Europa zal zich moeten beraden hoe hiermee om te gaan: volgt het met tegenzin de Amerikaanse lijn van compromis, of tracht het desnoods zelfstandig – Oekraïne te blijven steunen om betere voorwaarden af te dwingen? Die vraag dringt zich acuut op, nu duidelijk is geworden dat Washingtons en Brussel’s prioriteiten niet langer automatisch samenvallen.
Europese reacties: defensief, fragmentarisch en weinig realiteitsbesef
De eerste reacties vanuit Europa op Trumps NSS 2025 waren geschokt maar ook behoedzaam. Veel Europese leiders verkeerden in ongeloof over de scherpe anti-Europese teneur van het document, maar wilden een openlijke confrontatie met Washington vermijden. Officiële reacties op hoog niveau bleven daarom aanvankelijk uit of waren lauw. Le Monde meldde dat men in EU-hoofdsteden bewust ervoor koos dat staatshoofden en regeringsleiders zelf niet direct zouden reageren, aangezien de NSS een beleidsdocument is en geen formele Trump-toespraak. In plaats daarvan lieten enkele ministers van Buitenlandse Zaken van zich horen. Zo tweette Kaja Kallas (de EU-buitenlandchef) nog op 6 december sussend dat “de VS nog steeds onze grootste bondgenoot is” , een poging om de gemoederen te bedaren.
Toch kon kritiek niet uitblijven. In Duitsland verklaarde Johann Wadephul (minister van Buitenlandse Zaken in de Merz-regering) dat men geen “buitenlands advies” nodig heeft over hoe Europeanen hun vrije samenlevingen inrichten . Hij benadrukte dat vrijheid van meningsuiting en de organisatie van de maatschappij interne aangelegenheden zijn, waarmee hij de Amerikaanse aanval op Europa’s binnenlands beleid resoluut afwees. In Frankrijk haalde digitaliseringsminister Jean-Noël Barrot op X uit naar wat hij noemde de “reactionaire Internationale” die zich schreeuwend roert, met de boodschap “wij laten ons niet intimideren” . En vanuit Polen reageerde men met sarcasme: toen Elon Musk (een uitgesproken Trump-bondgenoot) op X luidde dat “de EU opgedoekt moet worden en men terug moet naar individuele landen”, beet de Poolse minister Radosław Sikorski hem toe: “Ga naar Mars. Daar is geen censuur op nazi-groeten.”
Deze reacties illustreren een defensieve reflex: Europese bestuurders voelden zich gekrenkt en spraken hun afkeuring uit, maar vooral door de eigen waarden en beleidskeuzes te verdedigen tegen de Amerikaanse kritiek. Zo stelde bondskanselier Merz dat Europa juist zijn kernwaarden van democratie en rechten beschermt en die zal verdedigen , en EU-Raadsvoorzitter António Costa benadrukte dat “bondgenoten niet dreigen zich te bemoeien met elkaars binnenlandse keuzes”. Costa gaf op 8 december de tot dan toe felste reactie namens de EU: hij verwierp elke poging tot “politieke inmenging” vanuit Washington en maakte duidelijk dat het niet aan Amerika is om te bepalen wat Europeanen moeten denken of op wie ze stemmen. Tegelijkertijd onderstreepte hij dat de VS weliswaar een bondgenoot blijven, maar dat Europa sterker en soevereiner moet worden: “Als je sterk wil staan op het internationale toneel, moet je ook thuis sterk staan”, aldus Costa . Hierin klonk een oproep door voor meer Europees zelfvertrouwen en zelfstandigheid.
Toch bleef de Europese reactie in zijn geheel genomen fragmentarisch en reactief. Er was geen gecoördineerd EU-standpunt op het hoogste niveau; ieder land of instelling ging anders om met de situatie. Sommige leiders (zoals Macron) zwegen publiekelijk in de hoop de kwestie niet te escaleren. Achter de schermen heerste namelijk vrees voor Trumps onvoorspelbaarheid en een besef dat men de relatie niet volledig moest laten ontsporen zolang Europa nog afhankelijk is van Amerikaanse veiligheidsgaranties . Die behoedzaamheid kan tactisch begrijpelijk zijn, maar ze wijst ook op een gebrek aan eensgezinde strategie bij de Europeanen. Terwijl Washington duidelijk een hardere lijn inzette, leek Europa vooral tijd te willen rekken en hopen dat de storm overwaait.
Deze defensieve en verdeelde opstelling suggereert een gebrek aan realiteitsbesef bij Europa over de nieuwe multipolaire wereld waarin het continent zich bevindt. Jarenlang hebben Europese landen kunnen vertrouwen op een min of meer stabiele Amerikaanse leiding en het idee dat de trans-Atlantische pijler onverwoestbaar was. Nu de Amerikaanse politiek grilliger is en zelfs vijandige trekjes vertoont, hebben veel Europese beleidsmakers moeite om dit nieuwe normaal te aanvaarden. De voorzichtigheid niet willen “provoceren” maskeert een diepere uitdaging: men moet erkennen dat de VS niet langer de vanzelfsprekende hoeder van Europa’s veiligheid of waarden is. Het uitblijven van een krachtige, gezamenlijke Europese tegenreactie op de NSS-insinuaties (behalve verontwaardiging uitspreken) toont dat men nog hoopt de breuk te beperken in plaats van die onder ogen te zien.
Bovendien komen Europa’s eigen tekortkomingen nu pijnlijk aan het licht. Interne verdeeldheid: de VS spelen handig in op Europese verdeeldheid door “patriottische” (lees: eurosceptische) partijen aan te moedigen. De EU was al kwetsbaar voor interne politieke fragmentatie; nu een bondgenoot externe steun geeft aan die fragmentatie, staat de Unie voor een ernstige stresstest. De Europese respons daarop bleef beperkt tot verontwaardiging over inmenging, maar een duidelijke gezamenlijke lijn om de eigen democratieën en cohesie te beschermen is nog niet geformuleerd. Militaire zwakte: ondanks alle discussies over “Europese strategische autonomie” in de afgelopen jaren, is de harde waarheid dat Europa militair nog lang niet op eigen benen kan staan. Dit realiteitsgat veel belijdenis, weinig concrete slagkracht wordt nu door Washington cynisch blootgelegd en afgedwongen om snel gevuld te worden. Gebrek aan visie: tot nu toe ontbrak het de EU aan een coherente visie voor de multipolaire wereld. Men reageert defensief op het Amerikaanse beleid, maar initieert zelf weinig. Er is geen Europees antwoord (bijvoorbeeld een “European Security Strategy 2026” of iets dergelijks) dat duidelijk maakt hoe Europa zijn rol ziet in een wereld met opkomende machten en een terugtredende VS.
Alles bij elkaar is de Europese houding sinds de publicatie van NSS 2025 vooral verdedigend (het beschermen van de eigen waarden tegen Trumps retoriek) en fragmentarisch (iedereen roept wat anders, geen collectieve strategie), wat inderdaad duidt op een gebrek aan realiteitszin. Het continent wordt geconfronteerd met een multipolaire wereldorde waarin macht en invloed opnieuw bedongen moeten worden, maar lijkt nog te aarzelen om dit ten volle te erkennen en ernaar te handelen. De vraag dringt zich op: hoe lang kan Europa nog in deze verdedigende kramp schieten, voordat de realiteit hen dwingt tot ingrijpende keuzes?
Aanbevelingen: naar een strategisch autonoom Europa
Gezien de tektonische verschuivingen die de NSS 2025 blootlegt, kan Europa zich niet veroorloven passief of verdeeld te blijven. Strategische zelfstandigheid is geen luxe meer, maar een noodzaak om in de nieuwe wereldorde overeind te blijven. Hieronder enkele concrete aanbevelingen voor hoe Europa zich strategisch onafhankelijker en veerkrachtiger kan opstellen:
- Versterk de Europese defensiecapaciteit drastisch: Europese NAVO-leden en EU-landen moeten versneld investeren in hun militaire vermogens – niet alleen in budget (% BBP), maar vooral in gezamenlijke capaciteiten. Dit betekent prioriteit geven aan projecten voor Europese lucht- en raketverdediging, inlichtingen & surveillance, cyberveiligheid en conventionele slagkracht (bijv. zware wapens, munitievoorraden). Het recente Amerikaanse signaal dat Europa “primair zelf verantwoordelijk moet zijn voor zijn verdediging” en zelfs een groter deel van de NAVO-taken moet overnemen , dient Europees beleid te versnellen dat al te lang op zich laat wachten. Initiatieven als PESCO (Permanent Structured Cooperation) en het Europees Defensiefonds moeten ambitieuzer worden ingevuld om gaten in capaciteiten te dichten. Concreet zouden landen als Duitsland en Frankrijk hun defensieplannen moeten opschalen (o.a. snellere aanschaf van moderne tanks, luchtafweersystemen en versterking van oostflank aanwezigheden) om geloofwaardig te maken dat Europa desnoods alleen een Russische dreiging kan afschrikken. Ook moeten EU-landen hun interoperabiliteit en standaardisatie verbeteren, zodat gezamenlijke inzet effectief kan plaatsvinden zonder volledige afhankelijkheid van Amerikaanse systemen.
- Ontwikkel een autonome Europese strategische doctrine: Europa heeft behoefte aan een eigen strategische langetermijnvisie voor veiligheid en geopolitiek in een multipolaire wereld. Deze Europese Veiligheidsstrategie zou duidelijk moeten definiëren wat Europa’s kernbelangen zijn (bijv. territoriale verdediging, stabiliteit in de buurlanden, open handelsroutes, digitale soevereiniteit) en hoe die verdedigd kunnen worden onafhankelijk van het wisselvallige Amerikaanse leiderschap. Hierin past ook een actualisering van de relatie met Rusland en China vanuit Europees oogpunt. Als Washington nu rechtstreeks met Moskou handelt, moet Brussel dat ook durven – op eigen voorwaarden. Bijvoorbeeld: de EU zou een gezamenlijk onderhandelingskanaal met Rusland kunnen ontwikkelen om Europese veiligheidsgaranties te bespreken, in plaats van af te wachten wat Washington beslist over Oekraïne. Daarnaast moet Europa zijn China-beleid verfijnen: balanceren tussen economisch engagement en het beschermen van kritieke infrastructuur en waarden, zonder klakkeloos de hardline of appeasement van anderen te volgen. Een eigen doctrine dwingt tot consensus onder de EU-lidstaten over grote lijnen, wat de fragmentatie in buitenlands beleid kan verminderen.
Verhoog politieke eenheid en weerbaarheid binnen de EU: Trumps NSS heeft laten zien hoe kwetsbaar Europa is voor interne verdeeldheid wanneer een externe speler die exploiteert. Om dit te pareren, moet de EU investeren in haar interne cohesie en democratische weerbaarheid. Concreet:
- EU-instituties en lidstaten moeten een vuist maken tegen inmenging (politiek en digitaal). Wanneer de NSS spreekt over het “cultiveren van verzet” binnen Europa , moet de EU duidelijk maken dat het financieren of politiek steunen van anti-EU bewegingen door buitenlandse actoren onacceptabel is. Denk aan gezamenlijke afspraken omtrent transparantie over buitenlandse donaties aan politieke partijen en het versterken van inlichtingendeling over desinformatiecampagnes.
- Adresseer legitieme zorgen van burgers om extremisme de wind uit de zeilen te nemen. De thema’s die Trump aangrijpt – migratie, identiteitsgevoel, bureaucratische EU-regels – moeten door Europese leiders serieus en gezamenlijk worden aangepakt met beleid dat werkt én uitgelegd wordt. Alleen defensief zeggen “we doen het goed” is niet genoeg; men moet laten zien dat men bereid is de EU hervormingsgezind en responsief te maken, zodat het narratief van de “Brusselse bemoeizucht” aan kracht verliest. Zo kan bijvoorbeeld het migratiebeleid solidair én gecontroleerd worden uitgevoerd (grensbewaking versterken, maar ook eerlijke verdeling en integratie verbeteren) om het doembeeld van “beschavingserosie” te ontkrachten.
- Versnel de besluitvorming over buitenlands beleid. Het voornemen om in bepaalde gevallen met gekwalificeerde meerderheid te beslissen (in plaats van unanimiteit) op EU-buitenlandgebied zou nieuw leven ingeblazen moeten worden. Als één of twee lidstaten (mogelijk onder invloed van populistische regeringen) gezamenlijke stellingnamen blokkeren, verlamt dat Europa’s vermogen om adequaat te reageren op crises. Het fragmentatieprobleem moet intern opgelost worden om extern serieus genomen te worden.
- Werk aan strategische autonomie in cruciale sectoren (economisch en technologisch): Een multipolaire wereld betekent ook dat economische en technologische machtsblokken concurreren. Europa moet minder naïef en minder afhankelijk worden op deze terreinen. Concreet: reduceer kritieke afhankelijkheden van zowel de VS als China in bijvoorbeeld defensietechnologie, energie, halfgeleiders en digitale platforms. Het recente incident rond Elon Musk en X (waarbij Musk opriep de EU te ontmantelen na een EU-boete) toont hoe gespannen de verhoudingen zijn op het gebied van technologie en regulering. Europa moet op dit vlak zelfverzekerd zijn regelgeving handhaven (ter bescherming van privacy, transparantie, etc.), maar tegelijk ook eigen Big Tech en innovaties stimuleren om niet louter gebruiker te zijn van Amerikaanse of Chinese systemen. Initiatieven zoals het European Chips Act (voor halfgeleiders) en investeringen in AI en groene technologie moeten worden opgeschaald. Economisch gezien is diversificatie van handelspartners en aanvoerlijnen essentieel, zodat Europa minder gegijzeld kan worden door unilaterale Amerikaanse sancties of Chinese druk. Kortom, economische soevereiniteit is een pijler van strategische autonomie: dit vereist gezamenlijke industriële politiek op EU-niveau en het doorbreken van nationale reflexen waar nodig.
- Herbevestig engagement in de eigen regio en buurlanden: Als de VS zich terugplooit op het eigen halfrond, moet Europa juist meer verantwoordelijkheid nemen in zijn nabije omgeving – zowel oostwaarts (Oekraïne, Westelijke Balkan, Zwarte Zee-regio) als zuidwaarts (Noord-Afrika, Midden-Oosten). Dit betekent:
- Actiever veiligheidsrol in bijvoorbeeld de Balkan en Oost-Europa. De EU zou haar militaire trainingsmissies kunnen uitbreiden en eventueel een EU-missie in Oekraïne voorbereiden voor na een eventuele wapenstilstand, om stabiliteit te helpen garanderen. Ook zal Europa mogelijk zwaarder moeten tillen aan het bewapenen en ondersteunen van Oekraïne indien de VS afbouwen – recente cijfers tonen aan dat Europese landen en Canada al voor €4,3 mld wapens voor Oekraïne inkopen dit jaar , maar dat zal nog aanzienlijk omhoog moeten als Amerika mindert.
- Nabuurschapsbeleid nieuw leven inblazen: Zorg dat landen in de periferie (zoals Moldavië, de Westelijke Balkan, maar ook in Noord-Afrika) perspectief en ondersteuning krijgen van Europa, zodat invloeden van Rusland of China daar minder vat krijgen. Denk aan investeringspakketten, energiedeelinitiatieven en eventueel veiligheidspartnerschappen. Europa kan zo tonen dat het zelf een “beschermende” rol kan spelen in zijn regio – een rol die de VS niet langer willen of kunnen invullen.
- Samenwerken met gelijkgezinde middenmachten: In een multipolaire wereld hoeft Europa niet alles alleen te doen; het kan coalities vormen met landen als Japan, India, Australië, Canada, etc. De vorming van ad-hoc coalities op terreinen als klimaat, technologie of crisismanagement kan de Europese invloed vergroten en de afhankelijkheid van één supermacht verkleinen. Bijvoorbeeld: een Euro-Indo-Pacifische samenwerking op het gebied van maritieme veiligheid kan zowel China’s opkomst balanceren als onafhankelijk zijn van volledige Amerikaanse sturing.Behoud het trans-Atlantisch bondgenootschap, maar op nieuwe leest: Autonomie nastreven betekent niet per se Amerika afstoten. Het betekent wel heronderhandelen van de relatie op volwassen basis. Europa zou duidelijk moeten communiceren dat het de inmenging in interne politiek absoluut niet accepteert – zoals voorzitter Costa stelde: “bondgenoten bemoeien zich niet met elkaars democratische keuzes” . Tegelijk moet Europa bereid zijn wél meer verantwoordelijkheid te nemen in bijvoorbeeld NAVO-verband (zoals hierboven genoemd). Een eerlijker lastenverdeling en een Europa dat strategisch meedenkt (en mee handelt) zou ook toekomstige Amerikaanse regeringen – of ze nu Trumpiaans of anderszins zijn – laten zien dat Europa een volwaardige partner is, geen client. Dat kan de relatie duurzamer maken. Concreet kan dit in NAVO-verband betekenen dat een Europees land (zoals Frankrijk of een groep landen) bepaalde commandostructuren op zich neemt, of dat Europese landen gezamenlijk garant staan voor veiligheid in specifieke zones, zodat de VS daar minder hoeft in te zetten. Het is ook wijs om Amerikaanse zorgen (bijv. over te lage defensie-uitgaven of oneerlijke handelspraktijken) serieus te adresseren, zodat anti-Europese ressentimenten in Washington minder voedingsbodem hebben. Kortom, bouw aan een nieuw trans-Atlantisch contract: de VS blijft betrokken in Europa’s veiligheid, maar Europa zorgt dat het niet langer de zwakke schakel is en biedt op andere vlakken (bv. diplomatie, economische macht) ook steun terug aan de VS.
Conclusie: Europa staat op een kruispunt. De Nationale Veiligheidsstrategie 2025 onder Trump heeft pijnlijk duidelijk gemaakt dat de oude vanzelfsprekendheden – Amerika als onbetwiste wereldleider en hoeder van Europa – verleden tijd zijn. De wereld is multipolair geworden, en de VS gedragen zich daarnaar. Voor Europa betekent dit dat het moet ontwaken uit elke geopolitieke sluimer. Defensieve reflexen en fragmentarische reacties volstaan niet; er is een proactieve, verenigde strategie nodig. Alleen door strategische autonomie te realiseren – militair, politiek én economisch – kan Europa zijn belangen en waarden beschermen in een tijdperk van concurrerende grootmachten. Die autonomie vereist investeringen, hervormingen en bovenal politieke wil en eenheid. De ontwikkelingen rond de oorlog in Oekraïne en Trumps NSS hebben als wake-up call gediend. Nu is het aan de Europese leiders om deze wake-up call om te zetten in daden, zodat Europa niet als zwakke pion tussen machtsblokken eindigt, maar als zelfstandige speler die zijn lot in eigen handen neemt in de multipolaire wereldorde.
Bronnen:
- Lissner, R. et al. (2025). Unpacking a Trump Twist of the National Security Strategy. CFR – Council on Foreign Relations .
- Ali, I., Spetalnick, M., & Mackenzie, J. (2025). Trump strategy document revives Monroe Doctrine, slams Europe. Reuters .
- Al Jazeera. (2025). Five key takeaways from Trump’s National Security Strategy .
- Naughtie, A. (2025). Trump administration warns Europe of ‘civilisational decline’ in new national security strategy. Euronews .
- Henley, J. (2025). ‘Cultivate resistance’: policy paper lays bare Trump support for Europe’s far right. The Guardian .
- Mason, P. (2025). Trump’s new war on Europe. The New World/ The New European .
- Ricard, Ph. et al. (2025). Europeans stunned and challenged by new US security strategy. Le Monde .
- Zsiros, S. & Tadeo, M. (2025). Council President Costa says Europe will not accept political interference in US rebuff. Euronews .
- Brookings Institution. (2025). Breaking down Trump’s 2025 National Security Strategy (Analysis by S. Anderson & A. Aydıntaşbaş) .
Reactie plaatsen
Reacties