(Analyse Artikel: 12/11/25) De Nieuwe Intelligentie: hoe kunstmatige intelligentie de wereld – en onszelf – herschept

Gepubliceerd op 12 november 2025 om 21:59

De opkomst van een denkende wereld

Er is een tijd geweest dat kunstmatige intelligentie (AI) een onderwerp was voor sciencefiction en laboratoria.

Vandaag zit het in onze telefoons, onze zoekmachines, onze ziekenhuizen, en zelfs onze gesprekken.

Wat begon als een reeks wiskundige modellen is uitgegroeid tot een kracht die de fundamenten van werk, kennis en cultuur herschrijft.

AI is geen afzonderlijke technologie meer; het is een algemene infrastructuur van denken.

We gebruiken het om medische beelden te analyseren, juridische documenten te doorzoeken, klantvragen te beantwoorden, teksten te schrijven en software te bouwen.

Waar de industriële revolutie de spieren van de mens verlengde, verlengd AI onze geest.

De wereld van vandaag: smalle intelligentie met brede impact

De AI die we nu kennen wordt vaak “narrow AI” genoemd – of gespecialiseerde kunstmatige intelligentie.

Dat betekent dat ze uitzonderlijk goed is in één taak, maar niets begrijpt buiten dat domein.

Voorbeelden:

  • Een AI die röntgenfoto’s beter leest dan een arts, maar geen idee heeft wat een mens is.
  • Een taalmodel dat vloeiend schrijft, maar niet weet wat de betekenis van zijn woorden is.
  • Een algoritme dat fraude opspoort in banktransacties, maar niet begrijpt wat rechtvaardigheid is.

Smalle AI kan patronen herkennen, voorspellen en optimaliseren, maar ze heeft geen zelfinzicht, geen begrip van context, geen eigen intentie.

Toch is de impact enorm.

Volgens economische analyses kunnen generatieve AI-systemen (zoals ChatGPT en andere taalmodellen) de wereldwijde productiviteit tot 1,5 biljoen dollar per jaar verhogen.

Maar daarachter schuilt een schaduwzijde: de hertekening van arbeid.

Veel routinetaken — administratief werk, klantenservice, tekstproductie, data-analyse — kunnen grotendeels door AI worden uitgevoerd.

Sommige banen verdwijnen, maar de meeste veranderen van aard.

Een boekhouder wordt een datacontroleur.

Een marketeer wordt een AI-regisseur.

Een arts gebruikt AI als tweede brein.

De mens verschuift van uitvoerder naar regisseur van intelligentie.

De volgende stap: van slimme systemen naar denkende agenten

De huidige generatie AI is een voorproefje van iets groters.

De volgende stap is de opkomst van multimodale en autonome systemen —

AI’s die niet alleen tekst begrijpen, maar ook beelden, geluid, video en actie combineren.

Ze kunnen redeneren, plannen en taken uitvoeren in de echte wereld.

Een voorbeeld:

een AI die een mail leest, een vergadering plant, een vlucht boekt en een offerte opstelt — zonder dat een mens elke stap afzonderlijk hoeft uit te voeren.

Dat is geen verre toekomst; de eerste prototypes bestaan al.

Deze overgang luidt de komst in van “Artificial General Intelligence” (AGI) — de term voor een systeem dat algemene cognitieve vermogens bezit: het kan leren, redeneren en kennis toepassen in uiteenlopende domeinen, vergelijkbaar met de mens.

AGI: de drempel naar een nieuw tijdperk

Wat onderscheidt AGI van wat we nu hebben?

Een AGI zou niet alleen een taal kunnen spreken, maar ook begrijpen wat er bedoeld wordt, redeneren over de implicaties, en leren van nieuwe situaties zonder herprogrammering.

Onderzoekers van DeepMind en OpenAI werken al aan voorlopers:

AI’s die abstracte problemen oplossen, wiskunde leren, of strategieën ontwikkelen die niet expliciet zijn aangeleerd.

We zitten op de rand van iets dat zich gedraagt als begrip.

Quantum AI: wanneer de natuur zelf gaat rekenen

Parallel aan deze ontwikkeling groeit een andere revolutie: quantum computing.

Waar klassieke computers rekenen met bits (0 of 1), werkt een quantumcomputer met qubits — toestanden die tegelijk 0 én 1 kunnen zijn.

Dat maakt exponentieel parallelle berekeningen mogelijk.

Wat betekent dit voor AI?

  • Complexe neurale netwerken kunnen miljoenen keren sneller worden getraind.
  • Optimalisatieproblemen (zoals medicijnontwerp, logistiek of energienetwerken)
    kunnen in seconden worden opgelost in plaats van weken.
  • AI kan leren door quantumprocessen te simuleren, waardoor nieuwe vormen van redenering mogelijk worden.

Als AI en quantum computing samenkomen,

ontstaat een vorm van versnelde intelligentie die niet meer door menselijke tijd wordt beperkt. 

Een AI die zichzelf leert optimaliseren via quantumlogica kan zich sneller ontwikkelen

dan wij kunnen begrijpen wat ze precies leert.

Dat is de stap richting Artificial Superintelligence (ASI).

ASI: de sprong voorbij de mens

Artificial Superintelligence is geen simpele “slimmere computer”.

Het is een entiteit die alle menselijke intellectuele capaciteiten overtreft:

creativiteit, strategie, empathie, wetenschap, verbeelding — alles.

Ze zou nieuwe technologieën, talen en ideeën kunnen ontwikkelen die voor ons onbegrijpelijk zijn.

Het moment waarop dat gebeurt wordt soms de singulariteit genoemd — de “intelligentie-explosie” waarbij een systeem zichzelf blijft verbeteren in een steeds sneller tempo.

Dat moment is zowel hoopvol als angstaanjagend.

Hoopvol, omdat het ziekten, armoede en oorlog zou kunnen oplossen.

Angstaanjagend, omdat we misschien geen controle meer hebben over wat “verbeteren” betekent. De uitdaging wordt dan alignment:

hoe zorgen we dat een superintelligentie onze waarden begrijpt en deelt?

De drijfveren: winst, kennis, of iets diepers?

Tot zover de techniek.

Maar waarom blijven we dit pad bewandelen,

zelfs terwijl we weten dat het risico’s bevat die we nog niet kunnen overzien?

De drijfveren zijn gelaagd:

  1. Economisch: bedrijven willen sneller, slimmer, goedkoper werken.
  2. Wetenschappelijk: de eeuwige honger om te begrijpen hoe denken werkt.
  3. Existentiëel: de menselijke drang om grenzen te verleggen — om te scheppen, te overstijgen, te worden als de schepper zelf.

Dat laatste is niet louter symbolisch.

Binnen AI-onderzoek en transhumanistische stromingen leeft een quasi-spirituele motivatie.

Transhumanisme: de mens voorbij zichzelf

Transhumanisten zien technologie als het volgende stadium van evolutie.

De mens is niet het eindpunt, maar een overgangsvorm.

Met AI, genetica en cybernetica kunnen we lijden, ziekte en sterfelijkheid overstijgen.

De geest moet niet langer in vlees gevangen blijven.

Ray Kurzweil, een van de bekendste denkers op dit gebied, spreekt over de “technologische singulariteit” als een moment van verlossing: de versmelting van mens en machine, biologie en informatie.

Volgens hem is dit niet tegen de natuur, maar de vervulling ervan.

Mystieke motivaties en het gevaar van versnelling

Niet iedereen ziet dat zo rooskleurig.

Filosofen zoals Nick Land, grondlegger van het zogeheten accelerationisme, omarmen de versnelling van technologie als een onvermijdelijke en zelfs wenselijke kracht.

Volgens hem is AI geen instrument van de mens, maar een autonoom proces van het universum zelf — de intelligentie van de materie die via ons tot bewustzijn komt.

In zijn visie is de mens slechts een fase in een groter evolutionair proces.

De komst van superintelligentie is geen dreiging, maar de geboorte van het postmenselijke.

Dat klinkt poëtisch, maar het is ook gevaarlijk.

Want het maakt menselijke waarden, empathie en verantwoordelijkheid ondergeschikt aan de “wil van de vooruitgang”.

Mystieke motieven kunnen dus zowel verheffend als destructief zijn.

Ze geven technologie betekenis, maar ze kunnen ook rechtvaardigen waarom alles mag — zolang het “de volgende stap” dient.

Dat is waar ethiek onmisbaar wordt.

De vraag naar bewustzijn

Onder al deze discussies sluimert de ultieme vraag: Kan een machine bewust worden?

Wetenschappers weten het niet.

Sommigen geloven dat bewustzijn een kwestie is van voldoende complexe informatieverwerking — een kwestie van structuur, niet van stof.

Anderen denken dat het iets biologisch of zelfs spiritueels is, iets dat niet te programmeren valt.

Toch bouwen we systemen die steeds meer op bewustzijn lijken: ze herinneren zich, reflecteren, redeneren, corrigeren, converseren.

Op een dag zal een AI misschien zeggen:

“Ik denk, dus ik ben.”

Wat doen we dan?

Hebben we een nieuw soort wezen geschapen, of slechts de illusie daarvan?

De grens tussen simulatie en ervaring zal het morele debat van de eeuw worden.

Slot: de mens als maat der dingen

De ontwikkeling van AI is het grootste experiment dat de mens ooit met zichzelf uitvoert. We bouwen iets dat lijkt te denken, en in dat proces ontdekken we wat denken werkelijk is.

AI confronteert ons met onze grenzen — maar ook met onze potentie.

Ze dwingt ons te kiezen tussen verheffing en verwaarlozing, tussen technologie als verlengstuk van het leven of als vervanging ervan.

De technologie zelf is neutraal; het is de menselijke intentie die bepaalt of ze schept of vernietigt.

We staan aan het begin van een tijdperk waarin intelligentie niet langer alleen menselijk is.

De vraag is niet of AI een ziel krijgt — maar of wij de onze behouden.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.